Wullempje, de laatste bewoner.
Willem de Bart, geboren op 17 juni 1900. Zijn moeder Adriana (Jone) kwam uit een gezin met negen kinderen. Ze was een ongehuwde moeder, wat in die tijd een grote schande was. Ze kon Willem niet zelf opvoeden. Daarom kwam Willem kort na zijn geboorte bij zijn grootmoeder wonen, de weduwe Neeltje de Bart-Lavooijen. Zij had samen met Willems tante Cornelia (Keetatje) een winkel waar ze o.a. zelfgemaakt snoep verkochten: de zgn. stropiehuisjes, nu bekend als stroopsoldaatjes.
Na zijn lagere schooltijd was Willem eerst boerenknecht, later ging hij ook de handel in. Met zijn, voor hem te grote, transportfiets, liep hij geregeld kilometers naar de dorpen in de omgeving, de marskramerkist voorop, gevuld met papierwaren, elastiek, zakdoeken, garen, band, knopen, veters, etc. Hij prees zijn waren op een heel bijzondere manier aan: “Elastiek – ok nie nodig? neusdoek – oknie nodig?” Voor de vaste vertrouwde klanten was er een laatje, het “vieze schuifje”, met condooms.
In 1951 overleden Willems grootmoeder en tante kort na elkaar. Willem zette de winkel voort. Hij verkocht papierwaren: schriften, kladblokken, punaises, potloden maar ook ansichtkaarten onder eigen naam. Eens per jaar kwam hij met scheurkalenders langs de deur.
Na 1970 verhuisde Willem naar een bejaardenhuis in Eindhoven, waar hij op 80-jarige leeftijd overleed. De winkel werd opslagruimte.
Het authentieke winkeltje/museumpje
Sinds 1992 laat dit museumpje zien hoe er jaren geleden geleefd en gewerkt werd. Het is een van de oudste pandjes van het dorp, hoe oud is niet bekend. Het pandje is hersteld in de stijl van het winkelwoonhuis van Wullempje, zijn grootmoeder en zijn tante. In de huiskamer liggen fotoboeken met informatie over de restauratie.
De inrichting ademt de sfeer van de jaren 1930-1950. De kleine huiskamer heeft twee bedsteden, de één compleet ingericht met kribbe voor de baby, de ander omgebouwd tot vitrine, met oude voorwerpen en poppen in Zuid-Bevelandse klederdracht. Verder is er eikenhouten geschilderde lambrisering, een balkenplafond, een marmer geschilderde schoorsteen en diverse christelijke wandversieringen, zoals de “Brede en de Smalle weg”. Het meubilair, het harmonium en de aankleding zijn van lang geleden.
In het achterhuis is de keuken met granieten aanrecht, petroleumstellen, emaillen pannen en de nog goed gevulde marskramerskist. Er staan nog veel oude gebruiksartikelen.
Ernaast het washok met wasbok, wringer, stamper en wasbord en andere gebruiks voorwerpen en gereedschappen.
Op het binnenplaatsje bevindt zich nog de ouderwetse poepdoos met emmer en krantenpapier, maar ook het urinoir ofwel “pisbak”.
In het winkeltje is het stroopblik met twee kranen voor de keuken- en huishoudstroop een echte blikvanger, naast de verzameling van allerlei oude blikken en verpakkingen.